Narrow your search

Library

KU Leuven (9)

EhB (1)

Hogeschool Gent (1)

PXL (1)

VIVES (1)


Resource type

dissertation (9)

book (2)


Language

Dutch (10)

English (1)


Year
From To Submit

2016 (11)

Listing 1 - 10 of 11 << page
of 2
>>
Sort by

Book
Verpleegkundige zorgaspecten bij ouderen.
Authors: --- ---
ISBN: 9789036812443 Year: 2016 Publisher: Houten Bohn Stafleu Van Loghum


Book
Streven naar een fixatiearme thuiszorg : praktijkrichtlijn
Authors: --- --- --- ---
Year: 2016 Publisher: Leuven : Acco,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Predictieve waarde van de interRAI Emergency Department screener voor het voorspellen van ongewenste uitkomsten bij geriatrische patiënten op de spoedgevallendienst

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond en doelstelling: De interRAI Emergency Department (ED) screener kan worden gebruikt om kwetsbare ouderen op de spoedgevallendienst met verhoogd risico op ongewenste uitkomsten vroegtijdig te identificeren. De voorspelling van ongewenste uitkomsten door de screening kan mogelijks worden uitgebreid door toevoegen van objectieve patiëntenkenmerken. Methodologie: In deze secundaire data-analyse werden gegevens van screening, uitgebreide geriatrische evaluatie, laboresultaten en comorbiditeiten van thuiswonende 70-plussers op de spoeddienst van het Universitair Ziekenhuis van Leuven multivariaat geanalyseerd om onafhankelijke predictoren voor hospitalisatienood, mortaliteit, verlengde hospitalisatieduur en de samengestelde uitkomst van voorgaande uitkomsten te bepalen. Klinimetrie van de interRAI ED screener werd bepaald voor en na toevoegen van deze predictoren. Resultaten: Functionele status bij opname en de aanwezigheid van meer ernstigere comorbiditeiten (Cumulative Illness Rating Scale (CIRS) comorbiditeitsindex), neutrofilie en verhoogd alanine aminotransferase en C-reactief proteïne waren predictoren voor hospitalisatienood en samengestelde uitkomst. Voor mortaliteit waren dit leeftijd, vermoeden van cognitief deficit, malnutritie en CIRS comorbiditeitsindex. Voor verlengde hospitalisatieduur waren dit gebruik van wandelstok, functionele status bij opname, trombocytopenie en hypernatriëmie. De predictieve accuraatheid van de interRAI ED screener was matig (54 % - 66 %). Toevoegen van predictoren zorgde voor een model met uitstekende sensitiviteit (> 91 %) en lage specificiteit (< 33 %). Conclusie: De interRAI ED screener is relatief beperkt om ouderen op de spoeddienst met een verhoogd risico op de bestudeerde uitkomsten te identificeren. Toevoegen van geselecteerde variabelen zorgde voor een aanzienlijke verbetering van de sensitiviteit van de interRAI ED screener, maar evidentie voor implementatie in de klinische praktijk is beperkt.

Keywords


Dissertation
Predictieve waarde van de Emergency Severity Index (ESI) voor het voorspellen van ongewenste uitkomsten bij geriatrische patiënten op de spoeddienst

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond. De Emergency Severity Index (ESI) is een internationaal gevalideerd triage-instrument. Deze studie heeft tot doel te onderzoeken hoe de ESI correleert met ongewenste zorguitkomsten (hospitalisatienood, mortaliteit binnen drie maanden na ontslag, een lange totale verblijfsduur of minstens één van deze zorguitkomsten). Eveneens wordt nagegaan welk effect het toevoegen van ‘patiënt-gerelateerde’ variabelen heeft op de klinimetrische eigenschappen van de ESI. Methoden. Thuiswonende 70-plussers (n=822) werden, na triage, consecutief geïncludeerd in een observationele cohortestudie op de spoedgevallendienst van het Universitair Ziekenhuis Leuven, waarna secundaire analyse gebeurde van de gestructureerde gegevensverzameling. Univariate en multivariate analyses werden gebruikt om ‘patiënt-gerelateerde’ predictoren (variabelen uit het comprehensive geriatric assessment, laboresutaten en comorbiditeiten) te identificeren en om het effect van de aanvulling van de ESI met deze predictoren op de klinimentrische eigenschappen te onderzoeken. Resultaten. De ESI correleerde uinivariaat met alle zorguitkomsten, behalve mortaliteit. Het had een goede sensitiviteit die echter nog kon toenemen mits toevoeging van de predictoren demografie (leeftijd en geslacht), functionaliteit bij opname, malnutritie, comorbiditeit en bepaalde laboresultaten (hoge waarden van natrium, alanine aminotransferase, troponines en c-reactief proteïne en lage albuminewaarden) (samengestelde uitkomst: 94,2%->97,8%). De lage specificiteit daalde echter nog meer. Conclusie. De ESI is een goede screener ter identificatie ouderen met een hoog risico op ongewenste zorguitkomsten. Toevoeging van ‘patiënt-gerelateerde’ variabelen aan de ESI kan een belangrijke meerwaarde bieden in het voorspellen van zorguitkomsten, maar dit dient afgewogen te worden tegen de extra tijdsinvestering, het hogere middelengebruik en de nood aan een tweede screener om de risicopopulatie verder af te lijnen.

Keywords


Dissertation
Delirium screening en interventies: ontwikkeling en verdere validatie van de DEMS-DOSS

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Abstract Achtergrond: Een goede screening van delirium is belangrijk. Dit kan met de Delirium Observation Screening Scale (DOSS). Er is echter nog steeds ruimte voor verbetering van het instrument. Verder zijn bijhorende interventies ter preventie van delirium cruciaal. Om deze interventies te koppelen aan de screening van delirium werd de Delirium Early Monitoring System (DEMS) ontwikkeld. De bestaande interventies zijn beknopt, waardoor deze nog meer op punt gesteld kunnen worden. Doel: Deze studie beoogt om 1) de bestaande 13 items van de DOSS te reduceren om het gebruik en de implementatie te vergemakkelijken in de praktijk, 2) de inhoud van de actiepunten te valideren, waar nodig uit te breiden of aan te passen. Design: Vooreerst werd een secundaire data-analyse, waarbij er gebruik gemaakt werd van één databank gebruikt, om zo het aantal items van de DOSS te reduceren. Een vergelijking werd gemaakt van de DOSS observaties met de Confusion Assessment Method via gepaarde observaties. Ten tweede werd een literatuurstudie uitgevoerd om actiepunten te ontwikkelen en te valideren. Setting/participanten: In de studie van Detroyer et al. (2014) werden 48 patiënten gerekruteerd uit een palliatieve zorgeenheid van een universitair ziekenhuis. In totaal werden er 1108 DOSS observaties uitgevoerd en 113 gepaarde observaties. De expertgroep bestond uit 10 deelnemers geselecteerd uit verschillende ziekenhuizen. Resultaten: Vooreerst toonde de regressieanalyse dat item 10 tot 13 weggelaten konden worden zonder dat er meer dan 5% informatieverlies is. De principaal componentanalyse en pearson correlatieanalyse beschikten niet over voldoende informatie om conclusies te trekken. Op basis van de regressieanalyse en de specifieke inhoud van item 10 werd geopteerd voor een 10-item DOSS, waarbij items 11 tot 13 weglaten worden. De R² van de 10-item DOSS is 98%. Het cut-off punt van ≥2 gaf een sensitiviteit, specificiteit, positieve en negatieve voorspellende waarde en accuraatheid van respectievelijk 90.9%, 90.2 %, 50%, 98.9 % en 90.3 %. Ten tweede toonden alle actiepunten een uitstekende validiteit (I-CVI>0.780.74). De S-CVIave van alle actiepunten bedroeg 0.86 en de S-CVIua van alle actiepunten bedroeg 0.10. Conclusie: De Delirium Observation Screening Scale met 13 items kan gereduceerd worden tot een schaal met slechts 10 items. Bestaande actiepunten uit de DEMS werden uitgebreid, aangepast en gevalideerd. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of deze resultaten effectief in de praktijk gerealiseerd kunnen worden. Relevantie: Omwille van de klinische impact van delirium is screening ter preventie van delirium essentieel. Hiervoor zijn verpleegkundigen het meest geschikt, zij staan het dichts bij de patiënt en kunnen de gedragsveranderingen van de patiënten het best herkennen. Tevens is het introduceren van interventies ook belangrijk.

Keywords


Dissertation
Delirium screening en interventies: ontwikkeling en verdere validatie van de DEMS-DOSS

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Een goede screening van delirium is belangrijk. Dit kan met de Delirium Observation Screening Scale (DOSS). Er is echter nog steeds ruimte voor verbetering van het instrument. Verder zijn bijhorende interventies ter preventie van delirium cruciaal. Om deze interventies te koppelen aan de screening van delirium werd de Delirium Early Monitoring System (DEMS) ontwikkeld. De bestaande interventies zijn beknopt, waardoor deze nog meer op punt gesteld kunnen worden. Doel: Deze studie beoogt om 1) de bestaande 13 items van de DOSS te reduceren om het gebruik en de implementatie te vergemakkelijken in de praktijk, 2) de inhoud van de actiepunten te valideren, waar nodig uit te breiden of aan te passen. Design: Vooreerst werd een secundaire data-analyse, waarbij er gebruik gemaakt werd van één databank gebruikt, om zo het aantal items van de DOSS te reduceren. Een vergelijking werd gemaakt van de DOSS observaties met de Confusion Assessment Method via gepaarde observaties. Ten tweede werd een literatuurstudie uitgevoerd om actiepunten te ontwikkelen en te valideren. Setting/participanten: In de studie van Detroyer et al. (2014) werden 48 patiënten gerekruteerd uit een palliatieve zorgeenheid van een universitair ziekenhuis. In totaal werden er 1108 DOSS observaties uitgevoerd en 113 gepaarde observaties. De expertgroep bestond uit 10 deelnemers geselecteerd uit verschillende ziekenhuizen. Resultaten: Vooreerst toonde de regressieanalyse dat item 10 tot 13 weggelaten konden worden zonder dat er meer dan 5% informatieverlies is. De principaal componentanalyse en pearson correlatieanalyse beschikten niet over voldoende informatie om conclusies te trekken. Op basis van de regressieanalyse en de specifieke inhoud van item 10 werd geopteerd voor een 10-item DOSS, waarbij items 11 tot 13 weglaten worden. De R² van de 10-item DOSS is 98%. Het cut-off punt van ≥2 gaf een sensitiviteit, specificiteit, positieve en negatieve voorspellende waarde en accuraatheid van respectievelijk 90.9%, 90.2 %, 50%, 98.9 % en 90.3 %. Ten tweede toonden alle actiepunten een uitstekende validiteit (I-CVI>0.780.74). De S-CVIave van alle actiepunten bedroeg 0.86 en de S-CVIua van alle actiepunten bedroeg 0.10. Conclusie: De Delirium Observation Screening Scale met 13 items kan gereduceerd worden tot een schaal met slechts 10 items. Bestaande actiepunten uit de DEMS werden uitgebreid, aangepast en gevalideerd. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of deze resultaten effectief in de praktijk gerealiseerd kunnen worden. Relevantie: Omwille van de klinische impact van delirium is screening ter preventie van delirium essentieel. Hiervoor zijn verpleegkundigen het meest geschikt, zij staan het dichts bij de patiënt en kunnen de gedragsveranderingen van de patiënten het best herkennen. Tevens is het introduceren van interventies ook belangrijk.

Keywords


Dissertation
Meting van de mondgezondheidsstatus bij patiënten gehospitaliseerd op geriatrie

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Abstract Achtergrond: Een adequate mondgezondheid is van groot belang voor de algemene gezondheid. Studies tonen aan dat mondgezondheid bij geïnstitutionaliseerde ouderen wereldwijd inadequaat is. Eén van de mogelijke verklari vanwege barrières waarmee ouderen en zorgpersoneel geconfronteerd worden. Doel: De doelen van deze studie zijn de mondgezondheidsstatus van patiënten op geriatrie beschrijven, nagaan of er een relatie bestaat tussen mondgezondheid en zorgafhankelijkheid en cognitieve dysfunctie, en de huidig gebruikte mondhygiënemethodes door het zorgpersoneel van de diensten geriatrie bij zorgafhankelijke patiënten in kaart brengen. Design en methode: Middels een cross-sectioneel design werd een gelegenheidssteekproef uitgevoerd in een Vlaams algemeen ziekenhuis op vijf diensten geriatrie. Patiëntenkarakteristieken werden verzameld via patiëntendossiers. De mondgezondheid van de geriatrische patiënten werd gescoord a.d.h.v. de Oral Health Assessment Tool (OHAT). De huidig gebruikte mondhygiënemethodes werden via een gestructureerde vragenlijst bevraagd bij hoofdverpleegkundigen van de diensten geriatrie. Descriptieve, univariate en multivariate analyses werden uitgevoerd om de mondgezondheid te onderzoeken. Via een beschrijvende inhoudsanalyse werden de bevraagde mondhygiënemethodes geanalyseerd. Resultaten: 96 patiënten namen deel aan het onderzoek. De gemiddelde leeftijd was 83.7 jaar (SD 6.69) en 63% was vrouw. 49% van de patiënten beschikte nog over eigen tanden, al dan niet in combinatie met een kunstgebit. 55.8% van de patiënten scoorden ‘ongezond’ op ‘eigen tanden’ en 51% op ‘mondhygiëne’. ‘Speeksel’ (62.5%), ‘tong’ (60.4%) en ‘tandvlees en weefsel’ (44.8%) werden het meest ‘afwijkend’ bevonden. De gemiddelde OHAT totaalscore bedroeg 5.45 (SD 2.34). Er werd geen significant verband aangetoond met zorgafhankelijkheid (p=0.31) en cognitieve functie (p=0.77). Wel had de groep patiënten met eigen tanden een significant hoger (slechtere) OHAT totaalscore (p=0.0001, r²=0.15). Vier van de vijf diensten geriatrie vulden de vragenlijst in. Grotendeels werd de mondhygiëne conform een wetenschappelijk aanbevolen mondhygiënerichtlijn uitgevoerd, maar op enkele vlakken was verbetering mogelijk. Eveneens verschilden de gebruikte methodes tussen de diensten binnen hetzelfde ziekenhuis. Conclusie: De mondgezondheid bij patiënten gehospitaliseerd op geriatrie is suboptimaal. Er is nood aan betere mondhygiëne met specifiek aandacht voor patiënten met eigen tanden, ongeacht de mate van zorgbehoevendheid. Relevantie praktijk: De groeiende groep oudere patiënten met eigen tanden vraagt om extra aandacht voor mondhygiëne binnen ziekenhuizen. Ook bij overige patiënten blijft aandacht voor mondgezondheid noodzakelijk. Investering in betere mondzorg is essentieel. Ziekenhuisuniforme mondhygiënerichtlijnen gericht op ouderen met focus op bepaalde m instructies bevatten voor zorgverleners en patiënten zijn van belang.

Keywords


Dissertation
The predictive value of geriatric screening and geriatric assessment on adverse postoperative outcomes in older oncologic patients with surgical treatment.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Abstract Background: The elderly population knows a high cancer burden often treated by surgery. Since this has a large impact on the patients it is important to determine the frailty of the patients. Through geriatric screening and geriatric assessment (GA) risk factors can be detected. Aim: To study the predictive value of geriatric screening and geriatric assessment on adverse postoperative outcomes in older oncologic patients with surgical treatment. Design: A descriptive retrospective secondary data analysis of a prospective, multi-centre, non-interventional study. Methods: Older patients (≥70 years) with a surgical cancer treatment were included. All patients underwent geriatric screening (Geriatric-8 (G8) and Flemish Triage Risk Screening Tool (fTRST)) followed by geriatric assessment including basic Activities of Daily Living (b-ADL), instrumental Activities of Daily Living (i-ADL), incidence of falls, Mobility-Tiredness Scale (Mob-T), Mini-Mental State Exam (MMSE-30), Geriatric Depression Scale and Mini Nutritional Assessment Short Form (MNA-SF). Adverse postoperative outcomes examined during follow-up were functional decline in b-ADL and i-ADL, 1-year and 3-year mortality, unplanned readmission (≤30 days after surgery) and abnormal length of stay (LOS) (calculated with median and IQR). We analysed prospectively the predictive value of geriatric screening and GA for the postoperative outcomes. Results: 183 patients with a mean age of 75 years were included. The G8 presented 64,5% patients at risk, the fTRST presented 76,5% patients at risk. The GA showed patients with geriatric problems in each domain. The G8 and fTRST showed high sensitivity in predicting adverse postoperative outcomes. There was a significant relation between functional decline in i-ADL and MMSE-30 (p<.027). B-ADL, i-ADL and GDS-15 were most sensitive. In 3-year mortality i-ADL (p<.008), fatigue (p<.004), MMSE-30 (p<.025) and MNA-SF (p<.018) were significant, e Fatigue was most sensitive and incidence of falls showed a significant relation in unplanned readmission. No significant relations were found in LOS. Conclusion: geriatric screening and GA are valid instruments in detecting patients with a geriatric risk profile and adverse postoperative outcomes in the older oncologic patients undergoing elective surgery.

Keywords


Dissertation
Leiderschapsstijlen bij hoofdverpleegkundigen en beleidsmedewerkers in de Vlaamse woonzorgcentra: voormeting EVV implementatieproject valpreventie

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond Valincidenten zijn een belangrijke oorzaak van onopzettelijke verwondingen en mortaliteit bij ouderen. Hoewel er al evidentie over enkelvoudige en multifactoriële interventies omtrent valpreventie bestaat dit slechts beperkt in de praktijk toegepast en lijkt het implementeren van valpreventiestrategieën vaak moeilijk. Leiderschap lijkt binnen de toegenomen wereldwijde aandacht voor kwaliteit en patiëntveiligheid een essentiële factor te zijn en zou een belangrijk effect kunnen hebben op de implementatie van evidence-based richtlijnen voor valpreventie in woonzorgcentra. Ondanks de suggesties dat transformationeel, en in mindere mate transactioneel, leiderschap effectief zou zijn, is er tot op heden geen kwantitatief onderzoek verricht naar de prevalentie van leiderschapsstijlen bij hoofdverpleegkundigen en beleidsmedewerkers in woonzorgcentra. Methoden Deze studie is onderdeel van een overkoepelend implementatieproject dat tot doel heeft de haalbaarheid van het implementeren van een praktijkrichtlijn voor valpreventie in Vlaamse woonzorgcentra te evalueren dat hiervoor een ondersteunend implementatieplan hanteert van twaalf stappen. Leiderschap van hoofdverpleegkundigen en beleidsmedewerkers werd in vijf Vlaamse woonzorgcentra tijdens de pre-implementatiefase bevraagd bij de direct ondergeschikten met behulp van een Nederlandstalige versie van de Multifactor Leadership Questionnaire 5X. Resultaten Globaal werden hoofdverpleegkundigen door hun direct ondergeschikten significant hoger gescoord op transactioneel leiderschap en significant lager op passief-vermijdend leiderschap dan de Europese normen. Beleidsmedewerkers werden door hoofdverpleegkundigen, vergeleken met de Europese normen, significant hoger gescoord op passief-vermijdend leiderschap. De resultaten per woonzorgcentrum waren zeer divers. Conclusie Voor zover ons bekend, is dit de eerste kwantitatieve studie die leiderschapsstijlen van hoofdverpleegkundigen en beleidsmedewerkers in Vlaamse woonzorgcentra onderzoekt. Omdat deze resultaten na vervollediging van de gegevensverzameling bij een grotere steekproef van zorgverleners zouden kunnen wijzigen, dienen ze met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd.

Keywords


Dissertation
Ontwikkeling van een prototype begeleidingsnetwerk voor verbetering van therapietrouw voor valpreventie bij thuiswonende ouderen met verhoogd valrisico.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Vallen komt frequent voor bij ouderen. Multifactoriële interventies kunnen het aantal valincidenten verminderen. Een valkliniek biedt een multifactoriële aanpak, maar valreductie wordt niet steeds bekomen. De lage therapietrouw van de oudere zou hiertoe bijdragen. Patiëntgerichte zorg en zorgcoördinatie blijken belangrijk te zijn in het kader van therapietrouw. Doelstelling: Nagaan of een cliëntgerichte en op maat gemaakte adviesverlening in de valkliniek in combinatie met zorgcoördinatie tussen de valkliniek en de eerstelijnszorg de therapietrouw aangaande valadviezen bij thuiswonende 65-plussers bevordert. en methode: Gecontroleerde klinische trial met sequentiële voor- en nameting aan de hand van 2 cohorten. Het controle-cohort kreeg de standaardzorg. In het interventie-cohort werd gewerkt met een cliëntgericht assessment en prioritering van de valadviezen in de valkliniek gecombineerd met zorgcoördinatie door de valcoach. taten: De patiënten kregen gemiddeld 13 valadviezen in het controle-cohort en valadviezen werden opgedeeld in 13 categorieën. Bepaalde categorieën werden hoofdzakelijk volledig opgevolgd: botversterkende medicatie (70,6%) en orthostatische hypotensie (64,7%) in het controle-cohort; kinesitherapi het interventie-cohort. Bepaalde categorieën werden voornamelijk deels opgevolgd: omgevingsaanpassing (61,9%) en gedragsverandering (60,0%) in het controle-cohort; omgevingsaanpassing (80,0%), gedragsverandering (73,3%) en orthostatische hypotensie (66,7%) in het interventie-cohort. De redenen werden opgesplitst in 12 categorieën. Een cliëntgerichte en op maat gemaakte adviesverlening gecombineerd met zorgcoördinatie kan positief inspelen op de therapietrouw van ouderen aangaande valadviezen. elevantie voor de praktijk: In het zorgtraject van de valkliniek dient voldoend prioritering met een kleiner aantal adviezen, de vertrouwensrelatie met zorgverleners en de bereidheid van de oudere om gewoontes aan te passen. Trefwoorden: valkliniek, valpreventie, therapietrouw

Keywords

Listing 1 - 10 of 11 << page
of 2
>>
Sort by